Elke jongere die in een justitiële jeugdinrichting belandt heeft een moeder en een vader. Die ouders zijn lang niet altijd beide in beeld. Om allerlei uiteenlopende redenen zijn er veel jongeren wiens vader al langer of korter geen of nauwelijks een rol speelt in hun leven. Voor de moeders geldt dat meestal niet. Sterker, het is heel uitzonderlijk dat de moeder van de jongere geen relatie meer met haar zoon heeft.
In 2019 krijgen we vanuit een van de jeugdinrichtingen de vraag of we onze lessen reclame maken voor jezelf aan Moederdag kunnen koppelen. Nou dat doen we graag. In de loop van de jaren hebben we al heel wat jongeren horen vertellen wat hun moeder voor hen betekent. Dus wat is er mooier dan een project dat helemaal gaat over de relatie tussen moeder en zoon. Over de band die ze hebben. Over hoe moeilijk het soms is. Over de plek in het hart bij beide. Fotograaf Jaap en rapper Desmond doen de workshops. Ze bedenken samen hoe ze gaan starten. Desmond - die merendeels is opgevoed door zijn oma - vertelt over zijn moeder en hoe het is om haar te missen. Jaap neemt de jongeren mee in zijn band met zijn moeder en wat ze voor hem betekent. Het mooie is dat door bij zichzelf te beginnen de jongeren zich echt uitgenodigd voelen om ook te delen wat hun moeder voor hen betekent. Ze delen hun ervaringen. Ze vertellen over de spijt die ze hebben over wat ze hun moeder hebben aangedaan. Dat ze zich realiseren dat hun moeder zich vaak zorgen maakt om hen. En dat ze daar ook alle reden voor hebben. Het zijn verhalen over stomme keuzes en de gevolgen daarvan. Over meegesleept worden in wat je ergens niet, maar ook ergens wel wilde. En vooral over liefde. Moederliefde. Zoonliefde. Universele liefde. De openheid en kwetsbaarheid tijdens die gesprekken is bijzonder. Jaap en Desmond zien kanten van deze jongeren die je niet zo vaak ziet. En de gedichten die ze schrijven spreken voor zichzelf. Elk van hen houdt zielsveel van zijn moeder. Wil alles voor haar doen. Alles voor haar betekenen. Om goed te maken wat verkeerd ging. En vooral ook om te laten zien dat ze diep van binnen anders zijn dan veel mensen denken. Anders dan je op grond van hun fouten zou zeggen. Anders dan het beeld dat van ze bestaat. We kunnen de posters die we met ze maakten helaas niet laten zien. De jongeren vertrouwen erop dat we ons houden de afspraak die we met ze maken. De poster is voor hen - zij bepalen wat ze ermee doen. We weten zeker dat er heel wat tranen zijn gevloeid toen al die moeders de poster van hun zoon kregen. En daar zijn wij trots op, want het verdiept de verbinding en geeft hoop voor de toekomst.
0 Opmerkingen
Fotograaf Jaap Stahlie en ik werken al jaren samen. Onze workshops in de justitiële jeugdinrichtingen geven we altijd samen met een of meer rappers of spoken word dichters. Geweldig om met hen samen te werken. Hun aanwezigheid maar vooral hun interactie met de jongeren voegt heel veel toe aan de workshops. Sterker, zonder hen zou onze impact een stuk minder groot zijn. En op hun beurt zijn deze jonge muzikanten en poëten trots op de samenwerking en hun betekenis voor de jongeren.
Zo zit ik op een dag tijdens de laatste workshop bij een aantal jongeren die al klaar zijn met de opdracht om een gedicht of rap te schrijven. Desmond, een van de rappers met wie we veel samenwerken, heeft een extra opdracht bedacht. Hij nodigt de jongeren uit om te gaan schrijven over wat ze als eerste gaan doen op het moment dat ze in vrijheid worden gesteld. Nou wil het geval dat ik in het verleden ook twee keer heb vastgezeten. Heel kort, maar goed, ik kan me iets voorstellen bij het gevoel van weer vrij zijn. (Over het hoe en waarom van die arrestaties vertel ik je graag een keer persoonlijk.) Dus ik besluit nu ik er toch bij ben, om ook te gaan schrijven. Wanneer iedereen klaar is, vraagt Desmond de jongeren om hun verhaal voor te lezen. Prachtig hoe ze in woorden weten uit te drukken hoe het voelt om weer vrij te zijn en wat je dan gaat doen. En dan kijkt Desmond naar mij en vraagt: 'Melle, ik zag jou ook schrijven. Vertel.' 'Shit, denk ik, nou ben ik de schlemiel.' Maar goed, als je de voorzet krijgt, moet je die natuurlijk niet wegfrommelen. Dus ik besluit om mijn verhaal voor te lezen. Tot mijn grote verbazing zie ik allemaal vraagtekens bij de jongeren. 'Waar werd u dan van verdacht?' vraagt er een. En een ander: 'Moest u voorkomen en hoe liep dat af?' En een volgende: 'Waar zat u dan vast?' Ik vertel de jongeren het verhaal van die ene nacht die ik doorbracht in een Haagse arrestantencel. Dat ik werd verdacht van een inbraak. Dat het grote onzin was. En dat ik dus gelukkig de volgende dag al weer naar huis mocht. Interessante ervaring op z'n zachtst gezegd. Als ik klaar ben met dat verhaal, staat een van de jongeren op. 'Meneer, zegt hij, ik ga u mijn mobiele nummer geven.' Ik weet van zijn begeleiders dat deze jongen uit een nogal criminele familie komt uit een grote plaats in de Randstad. Tijdens de workshops heb ik ook al gemerkt dat hij nogal stottert en dat hij ook erg grappig is. 'Hoezo ga jij jouw 06 aan mij geven?', vraag ik hem. 'Nou meneer, als u dan weer in de problemen komt, belt u mij gewoon even. Ik los het op.' Iedereen ligt krom van het lachen. Wij ook. Ik bedank hem hartelijk. Een paar weken later komen we de posters brengen. Deze jongere komt wat later. Wanneer we de poster voor hem op de pingpongtafel uitrollen. valt hij stil. Even weet hij niet meer wat te zeggen. Dan bedankt hij ons wel vijf keer. Met een handdruk en een hug. En nee, zijn mobiele nummer heb ik niet gekregen. Tijdens al die lessen en workshops die we in de afgelopen ruim 20 jaar hebben gedaan, doen we heel wat ontdekkingen. Allereerst over onszelf. Over onze misverstanden, onze vooroordelen en onze onkunde. De deelnemers zijn onze allerbeste leermeesters. Vooral van de jongeren in de justitïele jeugdinrichtingen leren we ontzetten veel.
Ze leren ons bijvoorbeeld dat vertrouwen alleen kan ontstaan als je echt bent. Gewoon jezelf. Of je nou van de straat bent of niet. Want één ding moet gezegd: de intuïtie van veel gedetineerde jongeren werkt uitstekend. Bovendien hebben ze over het algemeen weinig angst om scherpe vragen te stellen. Ons relatieve voordeel daar is meestal wel dat jongeren min of meer vrijwillig naar de workshops komen. In een situatie waar vaak spraken is van drang en dwang; van macht en onmacht is het juist fijn als je niet op basis daarvan werkt. Het lastige is dan wel weer dat je het helemaal van de verbinding en het vertrouwen moet hebben. Daar gaat onze aandacht dan ook altijd in eerste instantie naar uit. Daarom ook vinden het zo belangrijk dat iedereen meedoet. Dus ook de pedagogisch medewerkers van de instelling. Onze workshops zijn een perfect gelegenheid om even allemaal hetzelfde te zijn. Want zowel voor het schrijven van een gedicht als voor het poseren voor een camera moet iedereen over een drempel stappen. Als pedagogisch medewerker zou je meteen moeten begrijpen dat die workshop je een enorme kans biedt. Namelijk om even gelijk te zijn aan de jongeren. Om je te verbinden op basis van de lichte gêne die je voelt om ook zo'n gedicht te componeren. Om voor de lens van de fotograaf te staan. Om later je gedicht ook nog voor te dragen. En zo de jongeren een kijkje in jouw leven te geven. Niet elke medewerker begrijpt dat. Jammer. Maar we zullen bij elke workshop steeds de niet-jongere (om ze zo maar eens te noemen) uitnodigen om mee te doen. Want dat schakelt gelijk. En als je je gelijken voelt wordt het een stuk eenvoudiger om je met de ander te verbinden. Daarom móet iedereen meedoen. We hebben vaak genoeg gezien wat het mooie effect daarvan is. En de niet-jongeren die daarbij waren en dus meededen, zullen dat ook niet snel vergeten. Mocht het toch wat in de vergetelheid raken dan kunnen ze altijd nog even hun poster erbij pakken. Komt alles vanzelf terug. We zijn in Veenhuizen. Het is een van de eerste keren dat we daar zijn. Onze begeleider neemt ons mee naar de groepsruimte waar de jongeren bezig zijn met de voorbereidingen van de lunch. Een aantal van hen zit lekker te chillen en wij schuiven ook aan. Al snel zitten we gezellig te kletsen (en ja dat kan prima in zo'n omgeving).
Het gaat zoals meestal over van alles en nog wat. We vragen aan de jongeren waar ze vandaan komen. Dat wisselt nogal. Het merendeel komt uit het Noorden, maar een aantal jongeren blijkt uit de Randstad te komen. Hoe ze dan hier terecht zijn gekomen, vragen we. De een is daar wat vager in dan de ander. Overplaatsing is soms een van de redenen, maar we begrijpen ook dat het voor sommige jongeren veiliger en rustiger is om uit hun normale omgeving te zijn. Dat geeft ons een beeld van hoezeer jongeren 'vastgezet' zijn in hun leven. Eigenlijk zaten ze al gevangen voordat ze in deze gevangenis-omgeving terechtkwamen. Gevangen in verslaving. In geweld. In slechte of geen opvoeding. In niet gezien en niet gehoord worden. En dat zijn dan verklaringen voor de redenen waarom ze hier terechtkomen, maar natuurlijk geen excuses. De kunst blijft steeds weer om verder te kijken dan het soms lastige gedrag. Verder kijken dan wat ze geflikt hebben. Dus je oordeel aan de kant zetten en open en nieuwsgierig blijven. En ondertussen ook alert. Zoals altijd heeft Jaap zijn tas met fotografie-spullen bij zich. Daar zit ook altijd een aantal reserve-accu's bij voor zijn camera en flitser(s). Terwijl we zo gezellig zitten te keuvelen, ziet Jaap de hand van een van de jongeren heel langzaam in zijn tas verdwijnen. Geluidloos. Wanneer de hand weer uit de tas is, zit daar een accu in. Handig, want met een accu of batterij en een ijzerdraadje, kun je vuur maken. En dat opent een scala van mogelijkheden. Dat weten wij ook. Hoe ga je om met zoiets? Jaap kiest voor de zachte maar toch o zo duidelijke aanpak. Hij kijkt de jongere aan, glimlacht en steekt zijn geopende hand uit. De jongere moet ook lachen en legt zonder protest de accu in de hand van Jaap. 'Kon het proberen' zegt hij. 'Ja, antwoordt Jaap, je kon het proberen.' De hele groep zit te schudden van het lachen. Probleem opgelost en een mooie basis voor onze samenwerking gelegd. Vanuit stichting Reclame Maken Voor Jezelf - en ook al voordat de stichting een stichting was werken we een aantal jaren achter elkaar met de jongeren in de instelling in Veenhuizen. Omdat we na de eerste ronde workshops meteen al het vertrouwen krijgen van de coördinatoren in de instelling, mogen we onze workshops zonder begeleiders geven. Dus zonder 'ogen' van medewerkers van de instelling.
Dat is extra spannend. De groep jongeren weet natuurlijk dat wij aan hen 'overgeleverd' zijn. Dus ze proberen ons nog wat extra uit. Laten lastig en soms ook moeilijk te begrijpen gedrag zien. Werken in eerste instantie alleen maar tegen. Maar omdat wij steeds maar niet de strijd met hen aangaan en accepteren wat er in het moment gebeurt, doorstaan we dat vrij moeiteloos. Wat overigens niet wil zeggen dat het altijd even makkelijk is. Sommige jongeren zijn heel toegankelijk en benaderbaar. Andere staan in eerste instantie helemaal niet open. En juist voor die laatste is het zo belangrijk en goed om onze workshops te doen. Om iets van zelfinzicht te krijgen. Een beeld van hun talenten, capaciteiten en hun goede eigenschappen. Steeds weer zien we op een gegeven moment de sfeer de goede kant op kantelen. En dan gebeuren er wondertjes. Jongeren openen zich. Nemen ons mee in hun avonturen, hun leven, hun ellende soms ook. Vertellen waar ze vandaan komen, hoe de relatie met hun moeder, hun vader, hun broers, zusjes, half- en stiefzussen en -broers is. Dat zijn eigenlijk altijd verhalen van gebroken gezinnen, alcohol-, drugs- en sociaal-maatschappelijke problemen van ouders. Soms al generaties lang. Het gaat over armoede, over schulden, over niet los kunnen komen van de gewoontes en verwachtingen in families en gezinnen. Het gaat vooral ook over niet gezien worden. Door ouders, door school, door maatschappelijke instanties. Onbegrip vaak en soms ook onwil. Maar hoe triest en deprimerend de verhalen ook zijn, we lachen ook wat af. Op het moment dat er moppen getapt worden of grappen over en met ons gemaakt worden, kan het niet meer stuk. Dan is de sfeer zo goed dat bijna alles kan. Dan ontstaat er bijvoorbeeld ruimte om het eens over kernwaarden te hebben. Wat dat zijn en waarom die zo belangrijk zijn in je leven. De meest jongeren begrijpen dat heel goed en herkennen het ook. Ook in de wereld van criminaliteit zijn er natuurlijk hele sterke waarden. 'Snitchen' (verklikken) is een doodzonde. En dus een hele sterke waarde. Net als broederschap. Eerlijkheid richting je vrienden. De gesprekken daarover zijn onvergetelijk. Zo zie ik een jongere op een gegeven moment de kernwaarde 'zorgzaam' opschrijven. Gefascineerd vraag ik hem waarom hij juist die waarde benoemt. En dan vertelt hij het verhaal achter de overval die hij ooit pleegde. De details kan ik hier niet noemen, maar het kwam er op neer dat hij al veel te jong voor zijn zusje moest zorgen. Alleen. Zonder ook maar iets van hulp of financiële ondersteuning. Tja... De workshops in de jeugdinrichting krijgen na een tijdje bekendheid in justitiekringen. Zo krijgen we een uitnodiging van een andere jeugdinrichting in het Noorden van het land. In Veenhuizen, dat al decennialang de locatie is voor een aantal gevangenissen. Middenin de prachtige natuur staan daar hoge hekken met prikkeldraad, imposante stalen deuren, hoog geplaatste camera's en enorme parkeerplaats met daarvoor een slagboom en een waar doolhof aan hekken.
De eerste keer dat we daar onze workshops komen geven, doen we dat op de groep. De jongeren die er verblijven zijn onderverdeeld in groepen. Elk van die groepen heeft een afdeling met kamers (dat zijn eigenlijk de cellen, maar dat woord wordt niet gebruikt) en een gezamenlijke huiskamer. Daar eten de jongeren samen, er staat een tv-met Playstation, er zijn bordspellen en er zijn eettafels en stoelen plus een grote zithoek. Dat klinkt misschien heel knus, maar vergis je niet: je zit er opgesloten. Alleen een begeleider kan je erin of eruit laten. De jongeren zorgen zelf voor het ontbijt en de lunch. Onder leiding van een pedagogisch medewerker - dat wel. Ze bepalen - tot op zekere hoogte - ook gezamenlijk wat er voor het ontbijt en de lunch wordt ingekocht. Dus als fotograaf Jaap na onze aankomst en eerste workshop een van de jongens een tosti ziet bereiden en aangeeft dat hij daar zelf ook wel trek in heeft, worden er voor ons tosti's gemaakt. En dat zijn precies de dingen waardoor je elkaar wat beter leert kennen: samen lunchen. Dat geeft ruimte voor vragen en gesprekken. Zo leren we elkaar een beetje kennen en dat schept een basis voor de workshops en het schrijven van indrukwekkende teksten. Op een gegeven moment, als we al klaar zijn met de workshop - zie ik dat Jaap met een van de jongens zit de dammen. Ik ben ondertussen in gesprek geraakt met twee andere jongens die net als ik net het platteland komen. We vragen overigens nooit naar waarom ze daar zitten of hoe ze in de jeugdinrichting verzeild zijn geraakt. Soms vertelt een jongere er zelf iets over. Meestal zijn dat geen stoere verhalen, maar voel je eronder iets van eenzaamheid en mislukking. Omdat we geen deel uitmaken van het vaste team van de jeugdinrichting geeft dat onze positie wat meer ruimte. Wij hebben geen mogelijkheden om hen sancties op te leggen of ze naar hun kamer te sturen. We kunnen dus geen druk op hen uitoefenen en daardoor gaat het echt om onze vaardigheid om ons met hen te verbinden en vertrouwen te wekken. Juist doordat we niet al te veel van hen weten, hen respecteren (en soms ook duidelijk grenzen aangeven) en relatief kort met hen samenwerken, boeken we samen prachtige resultaten. Die jammergenoeg altijd achter die deuren blijven omdat elke jongere zelf bepaalt wat er met zijn poster gebeurt. Het is een schatting, dat aantal van 500. Maar wel een realistische schatting. Zoveel leerlingen van IMCWeekendschool hebben onze lessen reclame maken voor jezelf in de afgelopen twintig jaar gevolgd. Zij hebben veel geleerd in de lessen, maar wij minstens zoveel van hen. Het belangrijkste centrale thema: nieuwsgierigheid. Van hen naar ons en andersom.
IMCWeekendschool zorgt dat jongeren uit de armste wijken in Nederland les krijgen door professionals uit de wereld van kunst, cultuur en wetenschap. Die professionals - die bijna allemaal geen ervaring hebben met lesgeven - nemen de leerlingen mee in hun wereld. De wereld van architect. Van de filmregisseur. Van de hartchirurg. De patholoog-anatoom. De advocaat, openbaar aanklager en de rechter. Van de sterrenkundige en de verloskundige. Enzovoorts, enzoorts. Al die gastdocenten geven op één of meer zondagen vrijwillig les op een van de weekendscholen. Die vind je in een aantal grote steden: Amsterdam (3 locaties), Rotterdam (2 locaties), Den Haag, Utrecht, Nijmegen, Tilburg, Groningen. We geven vanuit stichting Reclame Maken Voor Jezelf al zo'n twintig jaar les aan jongeren in het derde jaar. Het langst in Amsterdam-Noord en sinds een paar jaar ook in Rotterdam-Delfshaven en in Groningen. De lessen op IMCWeekendschool monden elk jaar en voor elk van de drie locaties uit in een expositie. Meestal valt die precies samen met de uitreiking van het weekendschool-diploma. Zo krijgen ouders, broers, zussen, familie, vrienden en belangstellenden hele andere kanten van de leerlingen te zien. Hun beeld van de toekomst bijvoorbeeld. Of wat ze belangrijk vinden in de samenleving. Hoe ze denken over waarden en talent. Of hoe ze zichzelf zien over tien of vijftien jaar. Prachtig, ontroerend, raak, indrukwekkend, hartverwarmend. Zulke reacties horen we vaak als bezoekers de geëxposeerde posters zien. Bij de jongeren zelf zien we een mix van gêne en trots en alle andere emoties die bij zichtbaarheid horen. Allemaal hebben ze tijdens de lessen een tekst, een gedicht of een rap geschreven. Allemaal zijn ze ook geportretteerd. Voor de meeste jongeren zat daar ook iets in van jezelf overwinnen. De hobbels nemen. Voor de camera staan en jezelf laten zien. Echt. Zoals je bent. En dat vervolgens met een uniek gedicht nog eens onderstrepen. Je zou erbij moeten zijn. Want de ontstaansproces is zo ongeveer het mooiste om te zien. De worstelingen soms en toch weet iedereen uiteindelijk iets heel moois op papier te krijgen. Het is elke keer weer heel bijzonder om daar niet alleen de aanstichter, maar ook de getuige van te mogen zijn. We scrollen een jaar of twee verder. Inmiddels hebben we aardig wat ervaring opgedaan met het werken met jongeren. Niet alleen in de jeugdinrichting maar ook op IMCWeekendschool. We zien steeds als we de posters komen uitreiken, wat dat met de jongeren doet. Wat het voor ze betekent om zichzelf zo te zien in combinatie met het gedicht dat ze hebben geschreven. Voor ons is dat elke keer weer een moment dat we ons vereerd voelen dat we dit op gang mogen brengen bij deze jongeren. Het gevoel van trots. Van gezien worden. Van gehoord zijn. En vooral van jezelf mogen zijn. Met jouw dromen, wensen, vragen, twijfels, spijt, trots, verdriet, woede en humor - ja dat ook. Ik voel me nederig dat ik daarvan deelgenoot mag zijn. Die blik in wat hen ten diepste raakt, bezighoudt.
Ik zeg wel eens: er is niemand van wie ik zoveel heb geleerd als van de jongeren in die justitiële jeugdinrichtingen. Die prikken namelijk feilloos door onechtheid heen. Ze voelen als geen ander aan of je daar echt wilt zijn en ook echt met hen aan de slag wilt. Gewoon, omdat je die keuze hebt gemaakt. Als je niet van de straat bent, moet je ook niet doen alsof je dat wel bent. Ik ben bepaald niet van de straat, dus wordt altijd extra uitgetest. Jaap Stahlie, de fotograaf (ik tik nogal eens fotograa-g- en dat past ook heel goed bij hem) met wie veel lessen geef, is wat meer van de straat. Opgegroeid in Amsterdam-Noord (en niet in een klein dorp in Friesland zoals ik) en, zoals hij zelf geregeld zegt: 'Het was voor mij wel goed geweest als er in mijn jeugd ook een weekendschool was geweest'. Jaap voelt de jongeren beter aan dan ik. Onze dochters zijn geweldige spiegels voor mij geweest (en soms nog nu ze in de dertig zijn), maar deze jongeren produceren vaak een nog veel scherper en rauwer (zelf)beeld. Ze dwingen me zonder het zelf te weten om steeds opnieuw te kijken en te beoordelen hoe ik het aanpak. De lessen, de interactie met hen en met hun begeleiders, de momenten dat het spannend is en zeker ook de momenten van ontspanning. Het is een avontuur. Het moment suprème is de eindontmoeting. Dan reiken we de poster aan elke deelnemer persoonlijk uit. Wie wil mag haar of zijn poster ook aan de rest van de groep laten zien. De onthulling van de poster gaat elke keer weer gepaard met een mengeling van gêne, verbazing, trots, gegiechel en een sensatie van overwinning. Zelfoverwinning wel te verstaan. Sommige jongeren paraderen triomfantelijk de zaal of klas rond met hun poster. Anderen rollen de poster snel weer op een stoppen die terug in de koker. En heel soms vraag een enkeling of wij onze handtekening op de poster willen zetten. Zijn wij ook trots. De laatste dag van de eerste serie lessen in de jeugdinsteling is begonnen. Ik heb drie vormgevers uitgenodigd en die zitten met hun laptop klaar in het horecalokaal. Ze gaan samen met de jongere diens poster vormgeven. Allemaal hebben ze wat extra illustratiemateriaal in hun laptop opgeslagen. Ze kunnen namelijk niet online in de instelling vanwege allerlei veiligheidsprotocollen en -afspraken.
In het lokaal ernaast zitten de jongeren te wachten tot de aan de beurt zijn. We zitten gezellig te kletsen over van alles en nog wat. Eén jongere die niet mee wilde doen aan de lessen, maar wel erbij wilde blijven heeft hot hoogste woord. Ik heb met hem afgesproken dat hij erbij mag blijven, mits hij niet de andere lastigvalt of afleidt. En hij houdt zich aan zijn afspraak. Het blijkt dat het een rasverteller is die ook graag zijn verhalen met anderen deelt. Er wordt hard gelachen die dag. Ik loop geregeld even het horeca-lokaal in om te kijken hoe het gaat. De vormgevers werken nauw samen met de jongeren en zijn duidelijk over mogelijkheden en onmogelijkheden. Dat levert soms even wat gesputter op, maar over het algemeen is de sfeer goed. De jongeren vinden het sowieso mega-interessant om te zien hoe 'hun' vormgever hun poster vormgeeft. Dat is het beurt aan de groep met de jongere die me eerst nogal dwars zat en het daarna voor me opnam. Als ik na een paar minuten het lokaal in loop zie ik dat hij een bezem in zijn handen heeft. Hij staat schuin achter een van de vormgevers en probeert met de steel het slot van een kast te krijgen. Hmm. Wat te doen? Dat is natuurlijk onacceptabel gedrag. Bovendien zit de vormgever met een andere jongere te werken en ze hebben duidelijk last van het gebeuk. Tegelijkertijd weet ik dat de begeleider net op dat moment even ergens anders is. Dat mag eigenlijk niet, maar blijkbaar moet het even. Dus de vormgevers en ik zijn alleen met de groep jongeren. Ik besluit om het risico dan maar te nemen en spreek de jongere direct en nogal streng aan. Hij kijkt me even aan, zegt niets, geeft me de bezem en loopt naar het ander lokaal. Pff, goed afgelopen. Klaarblijkelijk heb ik de juiste toon voor hem te pakken gehad. De rest van de dag verloopt zonder noemenswaardige problemen. Voor de vormgevers is het een bijzondere en indrukwekkende ervaring. Voor de jongeren ook, horen we later. Over een paar weken zijn de posters klaar en komen we ze brengen, zo spreken we af. We gaan dus onze workshop in de justitiële jeugdinstelling geven. Het voelt aan de ene kant als een overwinning. Dit is waarvoor ik Reclame maken voor jezelf heb bedacht. Dit zijn de jongeren met wie ik wil gaan samenwerken. Dit is ook de plek waar de teksten, de poëzie waarop ik me richt, moet gaan ontstaan. En dat gaat niet een twee drie.
Met mijn beamertje onder de arm stap ik de ruimte binnen waar de jongeren al zijn. Ik vertel aan de hand van mijn presentatie over poëzie, over beeld, over kernwaarden en over schrijven vanuit jezelf. De pedagogisch medewerkers die de groep begeleiden zijn er ook bij. Jammer genoeg doen ze niet mee (dat wordt later anders). Uiteraard proberen de jongeren mij uit. Op allerlei manieren word ik getest en dat maakt het niet echt makkelijk. Ik ben dit type gedrag niet gewend, dus probeer me eruit te redden door wat meer over mezelf te vertellen. Over waar ik dan vandaan kom, wat ik allemaal gedaan heb en waarom ik graag met hen wil samenwerken. Ik merk dat sommige jongeren wat meer geïnteresseerd raken. Anderen totaal niet. Maar op gezag van de pedagogisch medewerker keert de rust steeds weer even terug. Eén jongere met name maakt het me lastig. Elke keer als de begeleider even niet kijkt, luistert of met zijn aandacht ergens anders is, fluistert hij: 'Heb je een aansteker voor me?' Na de derde keer maak ik hem duidelijk dat wanneer ik zoiets zou doen, het hele project nooit meer zal plaatsvinden in de instelling. Hij is niet onder de indruk. Tijdens de tweede les begint de hele groep vervelend te doen. Ze hebben er duidelijk geen zin in. Ik heb geen idee hoe het komt. Misschien is er eerder iets voorgevallen. Zijn hun kamers (het zijn weliswaar cellen, maar ze worden kamers genoemd) die ochtend doorzocht op verboden spullen? Is er strijd binnen de groep? Een conflict met de begeleiding? Ik heb werkelijk geen idee, maar het wordt steeds erger. Op een gegeven ben ik er ook klaar mee. Dus ik zeg tegen de groep: 'Ik heb de indruk dat jullie geen zin meer hebben. Prima, maar dan stoppen we nu en gaan jullie terug naar jullie kamers.' Op dat moment gebeurt er iets dat me totaal verrast. De jongen van de aansteker neemt het voor me op. Hij zegt: 'Jongens, deze man komt hier om met ons samen te werken. Als we hem nu naar huis sturen, verdient hij niks. Dus kom op.' En dat werkt. Even. Want na een rustige tien minuten, wordt het weer een zootje. Dus ik besluit om de groep weg te sturen. Maar tegelijkertijd nodig ik ze uit voor de dag daarna. Dan is het namelijk de laatste workshop en dan gaan ze samen met een aantal vormgevers hun posters maken. (de jongeman op de foto is geen deelnemer) |
AuteurMijn naam is Melle Dotinga. Ik schrijf, dicht en verhaal. En ik help mensen, organisaties om hun echte verhaal te ontdekken en te delen. Archieven
Februari 2025
Categorieƫn |